Vanaf dat wij hier in Grootebroek wonen, loopt echtgenoot Karel al te klagen dat ik niet in mijn t-shirt en onderbroek met alleen mijn vest eroverheen [en dus met blote benen] in huis kan lopen als ik net mijn uit bed kom. Ik heb echter een groot bruin vest , dat als ik het dichtrits zo ongeveer tot aan mijn knieën komt, dus vind ik dat gemopper nogal flauwe kul, want als ik zomers in mijn wielrenbroekje loop, zie je meer. Maar ala, schijnbaar trek ik het me toch aan en heb al vele malen lopen denken, waar ik in hemelsnaam een ochtenjas kan kopen. Aangezien ik een nerd ben in het aanschaffen van kleding, kom ik er niet uit, want verder dan het idee, dat de mode wat maten betreft, niet verder gaat, dan wat uit zijn krachten gegroeide kindermaten, kom ik niet.
Maar goed, terug naar die blote benen. In combinatie met mijn wolopruimwoede kreeg ik ineens een goed idee. Allemaal vierkantjes haken en die nu eens niet gebruiken voor een zoveelste deken, maar ze samenvoegen tot een knieën-bedekkende ochtenjas. En dan dat grote bruine vest maar eens wegdoen, want het is al minstens 30 jaar oud en kapot aan de boorden.
Op 9 november 2019 kwam hoofdstuk twee:
De grannyjas werd een dekentje en ik ging aan de slag met een dubbeldraads gebreid vest wat op mijn knieën hing. Iedereen blij! Nou ja......als ik dat grote bruine vest, van het begin, niet zo snel had uitgetrokken, was het allemaal niet nodig geweest. Maar....zo gezegd, zo gedaan en het tweede grote gebreide vest was 17 november2019 af.
Dinsdag 25 mei 2021
Toch was het dit ook niet, want waarom had ik dat grote bruine vest ook alweer uitgetrokken? Juist ja, en om precies dezelfde reden, lukte het ook nu weer niet. Ik trok hem wel eens aan, maar echt fijn zat het niet. Die lange flappen om mijn benen gingen me steeds meer irriteren en ik vond het intussen ook wel zonde, dat ik zo`n lekker dik vest bijna nooit gebruikte. Het hing ruim een jaar aan het kleine kapstokje aan de deur van de slaapkamer en had geen lusje. Daardoor was de halsboord, door het gewicht van het vest, helemaal wijd geworden en uitgezakt. Ook de mouwen waren door het hangen veel te lang geworden. Dat vond ik toch wel zonde, maar ja, ik wist het even niet en verhuisde het ding naar een hangertje in de kast.
Toen ik ruim een maand geleden in de kast moest zijn viel mijn oog weer op het vest en nam een besluit. Ik pakte het beet en zette de schaar erin. Niet om de boel te vernielen, maar om nu eindelijk eens stappen te ondernemen, om er een bruikbaar vest van te maken. Want ik was het zat. Die ochtendjasgedachte moest Karel maar uit zijn hoofd zetten; ik ging er nu eindelijk maar eens een bruikbaar vest van maken.
Gelukkig was het ding gewoon in tricotsteek gebreid en dat is een steek, waarmee je alle kanten op kon. Ik zette zoals gezegd, op gewenste lengte, de schaar erin, haalde er een lang stuk tussenuit en zette daarna alle steken weer op een pen. Op die manier kon ik er in de andere richting weer een boord aan te breien. De mouwen kortte ik op dezelfde wijze in en de halsboord breide ik opnieuw met de helf minder steken. Het begon al wat te worden. Nu het ergste. De rits! De oude rits had ik er al afgetorn bij het inkorten van de panden, maar daar kon ik niets meer mee. Die was natuurlijk te lang. Ik bestelde een nieuwe en na ontvangst ervan, begon ik die, met gezonde tegenzin, er weer in te zetten.
Met de overgebleven wol, breide ik twee grote zakken, die ik prominent voor op de panden naaide. Zo was hij dus weer helemaal klaar voor een derde leven. En ja hoor, eindelijk zit hij lekker en is superhandig in gebruik.