Mijn tweede blog

Dit is de blog waarop ik al mijn creativiteit kwijt kan. Was het eerst borduren en breien, nu is het alleen nog maar haken waarmee ik op dit moment bezig ben.
Ook schreef ik vele stukjes over mijn jeugd, gezin en allerlei andere zaken waarover ik iets kwijt wilde. Omdat ik die liever niet tussen mijn haakverhalen had staan, opende ik daarvoor een aparte blog. Tw. Avalon`s blog:
http://avalon045-avalon.blogspot.com/

This is my creative blog. First embroidery and knitting, now it`s all crochet. The little stories I wrote and write about my youth, family and all other things I want to write about are on my other blog called "Avalon". [see link above]. I am sorry these are just in Dutch, but if you are very curious just try Google translate.
According to this blog, it`s impossible to translate all the stories about my work. But I try to start translating the patterns. You can find the translations under the label "english pattern" . Up till now there are just seven, but I try to make more in the future.

dinsdag 20 oktober 2020

Terugkeer in "Knuffelland"

Hoewel het ons sinds maart al sterk wordt afgeraden om te knuffelen, ben ik weer terug in knuffelland. Overal had ik mijn nieuwe knuffels al laten zien, maar op mijn op mijn blog schitterden ze nog door afwezigheid. Vandaag post ik dus geen haakpatroon, maar alleen een verhaaltje over, hoe dochter Ingrid, mij weer een beetje wakker schudde uit mijn coronadip. Een maand of wat terug vond zij de fb-groep "Haaksters van Zaanse troost", een goed doel tw. "Zaanse troost", die troostknuffels haakt en verzamelt voor kinderen die in het ziekenhuis, geprikt moeten worden. Toen was het alleen nog in het Zaans Medisch Centrum, maar het kan best, dat het intussen is uitgebreid.



Na een hectisch jaar, was mijn productie tot op het nulpunt gedaald. Door de ziekte van mijn echtgenoot en corona was er behalve een stuk of wat "ziekenhuis-beertjes" [in mei] en een heleboel gebreide truien [waarbij ik zo lekker kon Netflixen] weinig uit mijn handen gekomen en nu ik moest ik van mijzelf eigenlijk, ook maar weer eens aan de gang. Het doel klikte en ik dook wat aarzelend in mijn patronenfile.

Extra leuk bij haken voor dit doel is dat ik nu redelijk onbeperkt knuffels kan haken. De grootte is natuurlijk nog wel een dingetje, maar dat lost zich snel op. Te groot kost veel te veel materiaal, dus blijven ze vanzelf wel op een redelijke formaat. Dat was in mijn Berendekenstijd wel anders, niet wat de grootte betreft, maar de naam zegt het al. Het was uiteraard beperkt tot beren en ik haakte er zo`n 300 voor hen in ca. 3 jaar tijd. Zo gek is het dus niet, dat ik nu maar even iets anders zoek. De vijf die ik nog over had uit die tijd, zijn intussen al naar Zaandam afgereisd. De hieronder staande drie knuffels zijn van een nieuwe leg.



Hard zal ik niet gaan, maar aangezien dochter Ingrid gaat als een speer, zullen er, als de tweede coronagolf een beetje is uitgeraasd, wel weer wat vanuit het Westfriese naar Zaandam afreizen. Veel puf heb ik momenteel nog niet, maar ik ben wel blij, dat ik weer terug ben ik knuffelland.


zaterdag 17 oktober 2020

Heee, die ken ik

[4 juni 2020]
Hoe grappig kan het gaan. Al tijden zet ik mijn "ontwerpen" op mijn creablog en soms op pinterest. Nou ja, "ontwerpen" vind ik wel een erg groot woord, het modelletje rolt eigenlijk vanzelf uit mijn haaknaald en daar hoef ik meestal weinig voor te doen. Vaak begin ik met iets wat ik op een foto heb gezien en soms start ik met een patroon. In het laatste geval, ga ik al vrij gauw mijn eigen weg en wordt het resultaat heel anders dan het zou moeten worden. Dat vind ik nou juist zo leuk. Als het resultaat van al die probeersels, het waard is, om wat meer mee te doen, probeer ik het zo goed mogelijk op patroon te zetten, zodat een ander er ook plezier aan kan beleven. En natuurlijk, als er een bron is, zet ik die erbij.

De reacties, op deze blog heb ik uitgezet. Niet, omdat ik ze niet wil, maar omdat ik ze stomweg vergeet en er dus nooit op reageer. Een beetje slordig, ik weet het, maar ik wil iemand, die zo aardig is, hier te reageren, niet teleurstellen. Op de blog staat een link naar fb, daar zie ik de ze wel.

De reactie zijn wisselend. Van een "Oh wat leuk" tot een "verwijderde post in een Amerikaanse haakgroep". Dat laatste vond ik best vervelend, en ben ik natuurlijk gaan informeren, waarom men dat had gedaan. Het bleek dat men vond, dat ik mijn werk zat te promoten. Nou in zekere zin, hadden ze natuurlijk gelijk, maar promoten vond ik wel een heel groot woord. Ik kon kletsen wat ik wilde, maar mijn visie, tw. een ander een leuk idee of patroon te bezorgen, ging er niet in. Ik zou het hebben begrepen, als ik betaalde patronen erop had gezet, maar nee, ook dat argument, trok hen niet over de streep. Maar goed, er gebeuren wel meer rare dingen in fb-land en uiteindelijk heb ik er maar eens hartelijk om gelachen. Er zijn ergere dingen op de wereld, dan een gewiste post op fb. Dan maar niet, ja... jammer dat wel. Toch ben nog steeds lid van die groep, ik kijk er zelden op, maar uit nieuwsgierigheid, kan ik het af en toe niet laten. Doch, er iets opzetten, dat doe ik niet meer.


De meeste reacties zijn gewoon leuk of zinvol. Ik ben blij, als men fouten uit mijn patronen haalt en het leukste is als men foto`s plaatst van "mijn werk" [zeker met een link naar de blog]. Echter tot mijn
verrassing kan het ook zo. Raar hoor, als je nietvermoedend en totaal onverwachts, werk van jezelf op het scherm ziet verschijnen. Vooral zo, als op onderstaande foto, dat is helemaal te gek!




Een paar dagen geleden vond ik weer twee modelletjes van mij ergens op een verzamelsite. Beide verwijzen, zoals ik constateerde rechtstreeks met een link, naar mijn blog. Leuk en met veel plezier voeg ik deze hieronder toe.




maandag 12 oktober 2020

Knuffelbeertje en -popje

.



BEERTJE

Dit knuffelbeertje heb ik afgeleid van een knuffelkonijntje ontworpen door Lucia Lanukas. https://www.ravelry.com/patterns/library/oso-donato-amigurumi

Het beertje wordt in een spiraal gehaakt, dus gewoon doorhaken en geen toeren afsluiten. 

POOTJES [2x]:
1. magische ring met 6 vasten [6]
2. in elke vaste 2 vasten haken [12]
3. 6x [1 vaste, 2 vasten in 1 vaste] [18]
4. 6x [2 vasten, 2 vasten in 1 vaste] [24]
5-16. 24 vasten 
Draad afbreken [niet te kort, want daarmee naaien we het gaatje,  wat kan ontstaan daar, later dicht] en een steekmarkeerder of veiligheidsspeld door de laatste steek halen.   
Maak het tweede pootje net zo, maar breek de draad niet af. 

Tip-1: Om de overgang van de twee pootjes naar het lijf te maken, is het verstandig, om hier bij de aansluiting van de pootjes en het lijf,  geen kleurwissel te maken. Hou de boel in één kleur, zodat eventuele minder regelmatige steken minder opvallen.  

LIJF:
Verbind met een steekmarkeerder of een veiligheidsspeld de twee laatste steken van elk pootje aan elkaar en ga met het pootje waar de draad nog aan hangt verder door. Eerst rond het pootje waar de draad nog aanhangt 23 steken [2 vasten in de laatste steek van het eerste pootje] daarna oversteken naar het tweede pootje en dan rond dat pootje 23 steken haken [ook 2 vasten in de laatste steek]. De eerste steek van deze lange toer wordt de eerste steek van de ronde. Markeer deze, zodat je weet, waar de toer begint.  Ga met deze 48 steken in het rond verder met het lijf.  
Haak voor het lijf 20 toeren vasten.  De kleurwisseling heb ik gemaakt aan het eind van de 3e toer. 
21.  6x [6 vasten, 2 vasten samenhaken] [42]
22. 6x [5 vasten, 2 vasten samenhaken] [36]
23. 6x [4 vasten, 2 vasten samenhaken] [30]
Nu eerst het beertje voorzover mogelijk opvullen, snuit erop naaien [klein beetje vullen] en veiligheidsogen bevestigen. [Zie foto]
24. 6x [3 vasten, 2 vasten samenhaken] [24]
25. 6x [2 vasten, 2 vasten samenhaken] [18]
26. 6x [1 vaste, 2 vasten samenhaken] [12]
27. 6x [2 vasten samenhaken] [6] 
afhechten, en het gaatje met de draad afsluiten.
Voordat het gaatje al te klein wordt heb ik evt. nog wat vulling erbij gedaan .

Tip-2: Sinds een paar dagen ontdekte ik de "onzichtbare" mindering. Neem van de twee vasten die moeten worden samengehaakt alleen de twee voorste lusjes op en haak die als één vaste af. Dat scheelt een heleboel gaatjes. 

SNUIT: 
Als pootjes t/m toer 4 en dan toer 5, 6x [3 vasten, 2 vasten in 1 vaste] = 30 steken.  

OREN;
Als pootjes t/m toer 4.  Toer 4 nog 4x herhalen, zodat er 5 toeren van 24 vasten zijn. De oren dubbel vouwen en met de open kant op het lijf naaien. 
---------------------------------------------------------------

POPJE
Tot zover het patroon wat ik opstelde op 3 februari 2005. De "poppetjesversie", waarvan hieronder mijn bewerking staat, kwam ik later tegen op een foto. 

Het popje is t/m toer 18 [van de serie van 20 van het berenlijf] hetzelfde. 
Daarna:
19.  6x [6 vasten, 2 vasten samenhaken] [42]
20. 42 vasten
21. 6x [5 vasten, 2 vasten samenhaken] [36]
22. 36 vasten
23. 6x [4 vasten, 2 vasten samenhaken] [30]
24. 30 vasten
Nu eerst het beertje  voorzover mogelijk opvullen en veiligheidsogen vastzetten, volgens de foto,  tussen de 17e en 18e toer.  Mond en neus erop borduren. 
25. 6x [3 vasten, 2 vasten samenhaken] [24]
26. 6x [2 vasten, 2 vasten samenhaken] [18]
27. 6x [1 vaste, 2 vasten samenhaken] [12]
28. 6x [2 vasten samenhaken] [6] 
afhechten, en het gaatje met de draad afsluiten.
Voordat het gaatje al te klein wordt heb ik evt. nog wat vulling erbij gedaan .

HAREN:
Een sliert van 23 lossen. In de 3e losse vanaf de haaknaald 3 stokjes haken. 
3 stokjes haken in alle volgende 19 lossen. [60 stokjes].  De spiraal gaat vanzelf kronkelen. Ik maakte er 8. 

Afwerking: Knoop de beide draden van de spiraal met twee knoopjes bij elkaar. Rijg ze met behulp van die knoopjes aan een draad, waarmee ze allemaal tegelijk vastgenaaid kunnen worden op de bovenkant van het hoofd, in de cirkel van 6 vasten van de laatste toer.  De uiteinden van de draden na de knoopjes heb ik op ca. 4 cm afgeknipt en ook als haren laten hangen. 



Bewerking beer: 3 februari 2015
Door: Willy Haarsma 
Bewerking popje: 12 oktober 2020
Eveneens door: Willy Haarsma

dinsdag 29 september 2020

Een bijzonder project-8

 


[Ook op fb]

Tis gelukt!. Wat was dat leuk om te doen. Mijn lievelingstrui uit mijn jeugd nabreien. Alleen het idee al, dat mijn moeder ruim 60 jaar gelden dezelfde handelingen verrichtte. Op de inzet van de foto zie je mij, met trui uiteraard, tijdens de kerstdagen van 1955. Ook de kleuren herinner ik me nog goed. De trui was groen, met in de pas, gele en rode strepen. Ook weet ik nog dat ik hem heb gedragen, totdat hij zo strak zat, dat het echt niet meer kon en ik er afscheid van moest nemen.


Het breipatroon is, als een wonder, bewaard gebleven. Nu heb ik hem nagebreid. Het was een echte eye-opener dat mijn moeder zo`n goede breister is geweest. Het patroon is verre van gemakkelijk en sorry mam, dat had ik als kind natuurlijk echt niet door. Nu heb ik hem weer. Andere kleuren en een tikkie groter, dat wel, maar ook deze, zal ik met plezier en in herrinnering aan haar gaan dragen.


En dan nog even dit: 

Het enige waar ik een beetje mee zit is de naairand, waar de pas aan de rest van de trui is gezet. Die vind ik, op zijn zachts gezegd, niet echt geslaagd. Toch ga ik daar tot slot niet over zeuren. Ik ben wat mijn werk betreft nou eenmaal een perfectionist en had die graag wat netter gezien. maar ik heb niet de puf er nu iets aan te doen. In mijn herinnering had mijn moeder dat beter gedaan. Het zij zo en het blijft zo. Een bijzonder project!


vrijdag 25 september 2020

Een bijzonder project-7

 Oef ging het nog bijna fout. Ik stond eigenlijk alweer op het punt het rugpand tot het armsgat uit te trekken. De cirkel was veel te klein en de mouw te breed. Met een beetje kunst en vliegwerk heb ik dat gelukkig kunnen voorkomen. Hopelijk is de cirkel nu groot genoeg, maar, diep in mijn hart, ben ik daar nog niet helemaal gerust op. Zo niet, dan wordt het flink sjoemelen om de pas in de trui te zetten, want uittrekken doe ik niet meer.

Het "naaibegin" is er. Ik heb één mouw aan de bovenkant dichtgemaakt. Ook dat is niet simpel helaas. Het schuin afkanten maakt bij de teruggaande toer behoorlijke gaten en die moet ik vermijden of proberen een beetje dicht te maken. De enige oplossing is om niet al te dicht op de kant, met een stiksteek, de delen aan elkaar te zetten. Ik krijg dan wel een vrij dikke rand, maar dat is eigenlijk wel gunstig. Het geeft de trui wat stevigheid en ik denk dat hij dat goed kan gebruiken. Hopelijk lukt deze manier overal, want anders moet ik op het eind nog de nodig gaten gaan stoppen en dat lukt bijna nooit onzichtbaar.

Maar okee, ik ga stug door. Het eerste stuk zit aan elkaar. Nu de rest nog. O, ja en dan op het eind, wacht me nog de dankbare taak, om een heleboel aanhechtdraden weg te werken. Heerlijk! NOT!.




dinsdag 15 september 2020

Een bijzonder project-6

Ik was er al bang voor. Het ging al te goed. Het voorpand [met aangebreide halve mouwen] en de pas waren klaar. Bij het achterpand had ik, [gelukkig achteraf] net de volledige onderrand van de mouwen bereikt. Dit was zo`n beetje het moment van de waarheid, want nu had ik genoeg in handen, om boel provisorisch in elkaar te naaien en te passen. Helaas, was die waarheid niet helemaal wat ik ervan verwachtte. De breedte en lengte van de trui totaan het armsgat waren prima, maar de mouwen waren een drama. Veel te lang! Meer dan 20 cm te lang, valt niet even weg te moffelen en dat werd dus uittrekken in dikke vette hoofdletters. Tot overmaat van ramp zijn de mouwen dwarsgebreid, dus was het niet even 20 cm mouw uithalen, maar ruim 20 cm uittrekken boven het armsgat, over de volle breedte [ca. 300 steken per toer] van twee mouwen en een pand. "Gelukkig" was ik met het achterpand nog niet zover. Daarvan had ik net de volledige breedte en de onderrand van de mouwen bereikt, zodat de schade beperkt bleef tot het uittrekken van een toer of 10, weliswaar ook met ca. 300 steken per toer.


Daar ik bij het voorpand ook alle steekmarkeerders en andere draadjes, die cruciale handelingen markeerden eruit had gehaald, moest ik na het uittrekken nog even een stief kwartiertje tellen, om alles weer breiklaar op de pennen te krijgen. Dat is intussen gebeurd. Het achterpand komt morgen aan de beurt. Dat is minder werk gelukkig, ook al, omdat daar alle markeerders nog aanwezig zijn.

Ik heb even met de gedachte gespeeld, de panden tot de armsgaten uit te trekken en er "gewone" mouwen in te gaan zetten, maar dat idee heb ik toch maar weer snel laten varen. Het zou zonder meer, simpeler en veiliger zijn geweest, maar nee, toch maar niet, want dan zou het de trui uit mijn jeugd niet meer zijn en daar was het tenslotte toch allemaal om begonnen.

dinsdag 1 september 2020

Een bijzonder project-5

Zooo..... ! Het werd op het eind toch wel spannend. Zou het een beetje kloppen? Toen ik het pand [met de mouwen] tegen elkaar had gelegd, kreeg ik antwoord op die vraag. Het past zo te zien beter dan ik durfde hopen, maar zal nog een bereklus worden om een beetje netjes aan elkaar te naaien. Met het meerderen en minderen in schuine gedeeltes, komen er helaas wat gaten in de rand en die zal ik toch netjes moeten wegwerken, want anders wordt de naad tussen de pas en het pand helemaal niet mooi. Maar goed, geen zorgen voor de tijd van morgen. Eerst het tweede pand. Daarmee kan ik, nu ik dit allemaal gezien heb, met heel wat meer vertrouwen mee aan de slag gaan.


donderdag 27 augustus 2020

Een bijzonder project-4

 Na ruim een maand heb ik mijn "bijzondere project-trui" maar weer eens opgepakt. Met excuses als te warm, geen zin en nog meer flauwe uitvluchten,  heb ik de hele boel tijden laten liggen, maar eigenlijk hield ik mezelf voor de gek. De werkelijke reden was, dat ik vast zat. Ik wist met de beste wil van de wereld niet hoe ik verder moest. Gisteren was het probleem natuurlijk verre van opgelost, maar ik wist ook wel, dat er geen kaboutertjes zijn, die dat probleem even voor mij zouden oplossen. Met de moed der wanhoop nam ik de beslissing om door te breien volgens het patroon, hoewel ik verre van zeker was, of dat goed zou zijn. Tijdens het breien keek ik, eerst een film en later nog een miniserie met 5 afleveringen van speelfilmlengte, en maakte alle meerderingen van de mouw. Dat hield in dat ik op het laatst 324 steken op de pennen had staan. Dat ging maar net. Het was zo ongeveer een hele dag breien en toen ik gisterenavond eens keek hoelang de lengte was, zonder het pand te splitsen voor de pas, zag ik dat het veel te lang was geworden. Goede raad was duur, dat werd uittrekken sowieso. Maar hoever? Tot het punt waarop ik die dag begonnen was of tot waar ik wilde splitsen? De eerste opties was het minste werk, want dan hoefde ik veel minder steken terug te zetten op de naald en dat is het meeste werk. Daar ging ik dan met optie 1. Na een uur stond alles weer netjes op de pennen en ging ik, 10 uur breien en geen spat opgeschoten, naar bed. Vandaag dus weer een nieuwe dag, want lukken zal het!


Een paar uur later:

De splitsing is een feit. Het is eng, want zal het lukken? Zekerheid heb ik pas, wanneer ik de trui kan passen en dat is heeeel veel werk later. Ja, helaas, niet zo`n fijn idee, maar dat kon ik weten toen ik er aan begon. Duimen maar!




dinsdag 30 juni 2020

Een bijzonder project-3



De pas is af! Pffff, het waren 400 steken aan het eind. Per toer was ik dus wel even bezig, maar dat was het ergste niet. Eigenlijk zijn die vier rondbreipennen helemaal niet berekend op zulke grote aantallen, waardoor de steken de onhebbelijke gewoonte kregen, er nogal eens af te vallen. Het enige lichtpuntje was, dat ik in het verre verleden eens, een stel plastic "dopjes" had gekocht en die kwamen nu goed van pas. Het waren wel veel handelingen extra [dopjes erop en dopjes eraf], maar het steken rapen en ophalen, bleef daardoor nog een beetje beperkt. Uiteindelijk heb ik de steken op een lange draad geregen en laat ik dit gedeelte van de trui, in de wetenschap, dat het waarschijnlijk wel goed is, even rusten. Ik ga weer verder met de panden, waaraan de mouwen meteen aan vast gebreid worden. Het gaat goed en is nog steeds superspannend of het lukt.


dinsdag 23 juni 2020

Een bijzonder project-2

Toen ik op 31 mei jl. het eerste stukje schreef, was het alleen nog maar een plan, waarin ik nog heel hard aan het denken en rekenen was. Kon het wel of kon het niet? Maar in de afgelopen tijd heb ik gedaan, wat ik in de laatste alinea van plan was. Eerst kwam de vraag "Welke wol?". Het werd Bravo van Schachenmayer en ik bestelde voor de hoofdkleur 15 bollen. Genoeg? Geen idee, maar ik heb er een beetje vertrouwen in, dat deze merkwol, niet zomaar ineens niet meer te koop zal zijn.

Ik begon met een proeflapje en ontdekte, dat nld. 3,5, waarop al mijn berekeningen gebaseerd waren, te dik was. Het werd niet mooi en ik moest zakken naar 3. Oei, werd hij dan niet te klein? Maar aangezien ik intussen nergens meer zeker van was, ging ik maar door en begon met de boord van het rugpand. Oef, dat werd dus beginnen met naald 2,5 voor de boord! Hahaha dat was raar, ik had in geen tijden zulke dunne breipennen in mijn handen gehad. Komt nog bij, dat ik uit pure luiheid nooit een boord brei met de steken 1 recht, 1 averecht, want dat is me normaliter te veel werk. Ik doe het altijd 2 recht, 2 averecht. Dat scheelt me namelijk heel wat heen en weer halen van de toevoerdraad. Maar ja, ik was aan dit project begonnen, met het idee, niet te snel klaar te zijn [want dan wist ik weer niet meer, wat ik moest gaan doen], dus even doorzetten maar.

Na de boord, moest ik nog een heel stuk tricot breien om eindelijk te kunnen nagaan of mijn berekeningen een beetje klopten. Toen ik zo`n 15 cm boven de boord was, heb ik de naalden eruit getrokken om de breedte zo goed mogelijk te meten. Ik, eeuwige twijfelaar, ben er nog steeds niet helemaal gerust op, maar na deze zoveelste meting, ziet het er naar uit, dat ik wel verder kan breien en zette alle 180 steken weer op de pennen.


Met deze kennis, stopte ik met dat pand en startte met de pas. Deze ronde cirkel, die, van boven naar onder, in zijn geheel wordt gebreid en later aan de panden wordt gezet, was de volgende uitdaging. In het oorspronkelijke patroon, wordt deze op 2 pennen gebreid en sluit aan de achterkant in de vorm van een split met knoopjes. Dat zag ik dus helemaal niet zitten en besloot hem, aan elkaar, in het rond te breien. Maar ja, rondbreien, dat vond ik wel een dingetje. In het verre leden, was ik jaloers, op mijn schoonmoeder, die op de duitse manier breide, en heel goed overweg kon, met die twee handige kleine pennen met een plastic draad ertussen. Maar, mijn pogingen, haar na te doen, mislukte jammerlijk, want ik miste een pen onder mijn arm, en dus bleef het afzien, met die vier lange pennen op het Hollandse manier. Maar ondanks dat, reed ik naar een winkel, en kocht vier lange rondbreipennen nr. 3.

Het begin is er en tot nu toe gaat het eigenlijk best goed. De eerste gekleurde rand zit erin. En terwijl ik gisterenmiddag zat te breien, moest ik ineens aan mijn moeder denken. Ik zag het helemaal voor me. Zij, nog een stuk jonger dan ik nu, zat daar en deed precies dezelfde, wat ik nu doe. Wat een geweldig gevoel!








Een dag later:
Het wordt mooi, alle drie de bijkleuren zitten er een keer in en nooit geweten dat mijn moeder zo`n breiwonder was. Niet dat het erg moeilijk is, maar het is iedere keer bloedje spannend of het aantal steken nog klopt. Ik zit me met steeds wezenloos te tellen. Nu staan er 340 steken op de naalden en het moet kloppen. Het is onmogelijk om er een missende steek, bij te maken, of een steek teveel weg te halen.



maandag 1 juni 2020

Een bijzonder project-1


Toen ik 10 jaar was, in het verre verleden van 1955, breide mijn moeder een trui voor mij. Ze breide hem duidelijk voor de feestdagen, want ik vind mezelf [met trui] terug op vele foto`s, gemaakt op kerst van dat jaar. Ik was dol op die trui en toen ik er zover was uitgegroeid, dat het echt niet meer kon, heb ik hem, met veel verdriet, weg moeten doen, dat weet ik nog. Als ik het goed heb, was hij groen [zeker], met een grote ronde pas met 3x3 gekleurde strepen [zeker] in de kleuren rood [zeker] , wit en geel [niet helemaal zeker]. Helaas, voor de kleuren heb ik, aan de foto`s niets, want ze zijn allemaal zwart-wit. Ook verder kan ik er weinig mee, want de kwaliteit is “anno 1956”, wat niet echt garant staat voor een scherpe afbeelding.


Trouwens, toen ik in mijn foto-archief aan het zoeken was, naar afbeeldingen, waar ik die trui aan had, ontdekte ik, tot mijn verbazing, dat mijn moeder een supergoede breister was. Zowel mijn broer als ik hebben, op de foto`s, de mooiste truien aan. Arme mam, je had toen niet veel eer van dat vele werk, want dat hadden we als kind echt niet door. En nu, jeetje wat een tijd, ruim 60 jaar later, kan ik het je niet meer vertellen, hoe goed ik het van je vind.

Maar dat neemt niet weg, dat ik, die echt niet veel met kleding heb, die trui nooit ben vergeten. De liefde gaat zelfs zover, dat ik al jaren het plan heb om hem nog eens na te maken. Het moet mogelijk zijn, want het patroon is er nog. Waarom mijn moeder het altijd heeft bewaard, zal altijd een vraag blijven, maar ik ben blij, dat ze het gedaan heeft, want zonder dat, had ik er niet eens aan hoeven denken.

Vanmorgen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben begonnen met het patroon eens een paar keer goed door te lezen. Hoewel breipatronen lezen, beslist mijn hobby niet is, leerde het me wel, dat het anno 1956, niet de gewoonte was, om duidelijk te zijn. Na en stief kwartierje lezen,begon ik steeds meer respectvoor mijn moeder te krijgen, want die had het toch maar geflikt, om ook van dat patroon, mijn lievelingstrui te fabriceren. Dat zij daar uit gekomen is! Ze zal het ook wel moeilijk hebben gehad, want het papier stikt van de aantekeningen, waar ik nu dankbaar gebruik van maak.

Het hele patroon is geschreven in telegramstijl en er zijn beslist geen twee woorden gebruikt, als één voldoende was. Vermelden van stekenaantallen na meerderingen of minderingen was in 1956 duidelijk nog niet uitgevonden en dat mis ik nog het meest. Na het helemaal in mijn eigen termen uitgeschreven te hebben, besluit ik na twee uur een proeflapje te gaan breien. Ervaring heeft geleerd, dat, “doen” wat er staat, meestal beter gaat, dan alleen maar lezen en inderdaad, na een lapje van 50 steken en ca. 25 toeren, begint het me te dagen.

Alleen, hoe de stekenaantallen zich verhouden, ten opzichte van de maat is me nog niet helemaal duidelijk. Hoewel…...heel voorzichtig begin ik te denken om het simpel te houden. Dwz. om de aantallen te nemen die in het patroon staan en de maat van de breipennen te verhogen van 2,5 naar 3.5 en bijpassende wol. De gok is dan wel of hij niet een beetje groot wordt, maar dat zal moeten blijken.
Wordt hopelijk vervolgd.

donderdag 13 februari 2020

Akte K

Dit verhaaltje postte ik op mijn andere blog, maar omdat het toch wel veel te maken heeft met handwerken en creativiteit zet ik het ook op deze blog.

Af en toe is het best leuk om een even weg te dromen in mijn digidagboek. Het stukje over mijn secretaresseopleiding bij Schoevers lezende, ontdek ik dat ik bijna over al mijn opleidingen in heb verteld, maar ook, dat ik eentje vergeten ben. Dat is niet zo verwonderlijk, want deze deed ik pas veel later. Na mijn lagere school, MMS en Schoevers, heb ik in 1981 de opleiding akte K gedaan, zodat ik als "handwerkjuf" op de lagere school, les kon gaan geven.

Deze opleiding deed ik met de achterliggende gedachte, dat er bij kinderen op school veel te weinig aandacht werd besteed aan vrijetijdsbesteding. De mensen kregen steeds meer vrije tijd en er is, ook volgens mij, een deel van de mensheid, die dat totaal niet weet in te vullen. Niet dat ik nou meteen de illusie heb, dat ik met dat handwerken het probleem heb opgelost, maar misschien helpt het een klein beetje, om sommige mensen toch een fijne vrijetijdsbesteling aan te reiken.

Die opleiding, was zo gezegd, maar echt niet, zo gedaan. Ik moest mijn drukke gezin, met drie kinderen achterlaten, en per fiets, trein en te voet, 1x per week naar Alkmaar en terug. De PA [pedagogische academie] , was een imposant gebouw in de buurt van de Westerweg, wat ik, zonder resultaat, op Maps heb proberen terug te vinden, maar het was een kwartiertje lopen van het station. Ik vond de opleiding, die bestond uit de vakken didactiek, breien/haken, borduren en naaien, niet echt zwaar. De ladingen huiswerk daarentegen, hielden me wel aardig bezig. Iedere week een brei/haak-, borduur- en naaiopdracht, waarvan ik altijd probeerde iets nuttigs te maken. Vaak waren dat dan ook nog eens heel vrije opdrachten, waarbij ik mijn voorraad fantasie aardig moest aanspreken.

Het vak naaien was een regelrechte ramp en duidelijker dan in een stukje, dat alleen in mijn digidagboek staat, kan ik het niet verwoorden. Vandaar dus even een citaat: “Naaien was beslist mijn favoriet niet en zelfs nu nog, als ik mijn naaimachine voor mij heb staan, besluipt mij het ongelofelijk katterig gevoel, om dat apparaat meteen het raam uit te gooien. Een onverklaarbare kippevel krijg ik van dat ding. Heb ik net een stuk gestikt [het woord alleen al] blijkt dat de onderdraad gebroken is en verandert het werk, waar ik intussen ook de spelden hebt uitgehaald, in een losse bende of ik ontdekt dat er allemaal lussen aan de achterkant van het werk zitten, vanwege een verkeerde spanning. Een andere hinderlaag kan zijn dat je een stuk van het werk hebt meegenaaid wat niet moest, en ga zo maar door, ik heb een ruime ervaring met dat gehannes. Sterker nog, als ik eenmaal begin met klunzen, dan houdt het niet op”.


Maar breien, haken en borduren was leuk. Dat deed ik graag en zag er beslist niet tegen op om van de opdracht, nuttige dingen te maken. Een goed voorbeeld daarvan is het enige werkstuk, wat nog op foto is terug te vinden. De exacte opdracht weet ik niet meer, maar het zal zoiets geweest zijn in de trant van "Maak je portret met lapjes". Dat ik er dan een tas van heb gemaakt, was mijn eigen idee, want het portret alleen op een losse lap zou waarschijnlijke wel voldoende zijn geweest. Dit tikkende, moet ik eigenlijk wel lachen, dat het juist een naaiopdracht is, waarvan ik een voorbeeld geef, gezien het bovenstaande gemopper.

Na een jaar flink aanpoten, kwam dan in juni het eindexamen. Voor het gemak, moest ik daarvoor helemaal naar Rotterdam. Niet echt fijn, , want vanzelfsprekend al behoorlijk gespannen, moest ik er nog eens ver voor reizen naar een totaal onbekende bestemming. Maar goed, ik ben er gekomen en beter nog, ik slaagde nog ook, ondanks de vette 4 voor mijn naaiwerk. Heel lief kwam Karel met de kinderen in de middag ook naar Rotterdam, die een enorm opgeluchte vrouw en moeder, ophaalden en mee naar huis konden nemen. Nog jaren daarna, als we langs Rotterdam reisden, zag ik vanuit de trein, dat bewuste schoolgebouw langs het spoor, wat me iedere keer weer herinnerde aan die spannende dag, dat ik daar eindexamen deed.

Toch heeft mijn harde werk weinig opgeleverd. Ik heb helaas nooit voor de klas gestaan, want juist in dat jaar begon men met het drastisch bezuinigen op vakleerkrachten. En ja, natuurlijk ging gymnastiek voor, dus werden de vakleerkrachten in andere vakken heel snel wegbezuinigd. En om als gediplomeerde hulpmoeder te fungeren, dat had ik geen zin in. Toch was de opleiding beslist niet voor niets. Ik heb er veel extra haak-, brei- en borduurtechnieken geleerd, die me later heel goed van pas zijn gekomen. Niet altijd tot volle tevredenheid van mijn kinderen, maar ja, ach, die moeten niet zeuren, want ik moest toch wat, met het geleerde, mijn fantasie en mijn vrije tijd.

zondag 2 februari 2020

Breien met restjes


Het is een superformule, of liever gezegd, ik vind het een superformule. Heerlijke dubbeldraadse dikke truien breien en meteen je kast opruimen. De ene draad bepaal ik als hoofdkleur en daarmee breide ik onafgebroken door. Voor de tweede draad gebruikte ik allerlei resten. De breinaalddikte is natuurlijk afhankelijk van de gekozen wolsoorten.

Het is wel aan te bevelen om voor deze tweede draad, wol te gebruiken, die ongeveer dezelfde dikte heeft, want anders wordt het een rommeltje en krijg je gaten. Hoe dik maakt niet uit, dat heeft alleen effect op het resultaat, want de kleur van de dikste draad zal overheersen. Verder maakt het niets uit, effen of gemeleerd, alles is mooi. Ook een kleurenpatroon is niet nodig, soms kan je volstaan, door domweg een heleboel [kleinere] bolletjes, gewoon op te breien. "Gewoon beginnen en je ziet wel wat er van komt" is mijn devies.

Natuurlijk moet je ook wel een beetje handig zijn in het maken van een trui, want ikzelf doe alles zonder patroon. Ik gebruik de maten van een oude trui en reken, via een proeflapje. uit hoeveel steken ik op moet zetten en mijn pagina "Hoe brei of haak ik een trui zonder patroon".

Bij de trui van de eerste foto, was de hoofdkleur wit, bij het vest en de andere trui zwart. De laatste maakte ik voor mijn dochter en ik gebruikte daarvoor haar eigen restjes, niet omdat ik niets meer had, maar het maakte de trui persoonlijker en het ruimde bij haar lekker op.  Datzelfde ga ik doen voor mijn andere dochter. Ook zij heeft nog wol zat.

En voor wie het weten wil: Alle wol was Saskia [Wibra] en alleen de bijkleur van de trui van mijn dochter was de gemeleerde Royal wol van Zeeman. Bij deze combinatie gebruikte ik breinaalden 5.