In dit patroon wordt gesproken over 2
samengehaakte stokjes. Hiervoor haak je 1 stokje zover af, dat er nog
1 lus van het stokje op de pen staat [=2 lussen op de pen], steek dan
weer in en haak het tweede stokje zover af [3 lussen op de pen]. Dan
in één keer weer een omslag en alle drie lussen in één keer
afhaken.
Deze twee samengehaakte stokjes noem ik
in het patroon een cluster. Aan het begin van de pen bestaat die
cluster uit 2 lossen en 1 stokje. Deze vermeld ik niet apart meer in
het patroon.
De toer wordt gesloten met een halve
vaste in de tweede losse van de 1e cluster. Ook dat vermeld ik niet
meer apart.
Ik gebruikte Zeeman soft, haaknaald 3.
[maar 3,5 kan ook].
Toer 1. in een magische ring; 6
clusters haken, met 1 losse ertussen. [6]
Toer 2. Ga met halve vasten naar het 1e
gat tussen de clusters en haak in elk gat [1 cluster, 1 losse, 1
cluster] [12]
Toer 3. Ga weer met halve vasten naar
het 1e gat tussen de clusters en haak in elk gat [het zijn er 12] [1
cluster, 1 losse] [12]
Toer 4 t/m 7: als toer 3.
Toer 8: [evt. een kleurwissel]. Ga met
halve vasten naar het 1e gat tussen de clusters. [1 vaste, 3 lossen,
1 vaste]. Doe dit in elk gat.
Toer 9: Ga met halve vasten naar de 1e
3-lossenboog. In elke 3-lossenboog haken: [1 vaste, 4 stokjes, 1
vaste].
Ik heb door toer 7 een gehaakte
lossensliert geregen en die met een strik vastgezet. Dit is evt. een
slimme manier om de breedte van het
mutsje te corrigeren. Vindt je het
mutsje toch te hoog, kan ook toer 7 weggelaten worden.
Gemaakt: 20 september 2013
Patroon: 21 september 2013
Ontwerp: Willy Haarsma.