Toen ik op 31 mei jl. het eerste stukje schreef, was het alleen nog maar een plan, waarin ik nog heel hard aan het denken en rekenen was. Kon het wel of kon het niet? Maar in de afgelopen tijd heb ik gedaan, wat ik in de laatste alinea van plan was. Eerst kwam de vraag "Welke wol?". Het werd Bravo van Schachenmayer en ik bestelde voor de hoofdkleur 15 bollen. Genoeg? Geen idee, maar ik heb er een beetje vertrouwen in, dat deze merkwol, niet zomaar ineens niet meer te koop zal zijn.
Ik begon met een proeflapje en ontdekte, dat nld. 3,5, waarop al mijn berekeningen gebaseerd waren, te dik was. Het werd niet mooi en ik moest zakken naar 3. Oei, werd hij dan niet te klein? Maar aangezien ik intussen nergens meer zeker van was, ging ik maar door en begon met de boord van het rugpand. Oef, dat werd dus beginnen met naald 2,5 voor de boord! Hahaha dat was raar, ik had in geen tijden zulke dunne breipennen in mijn handen gehad. Komt nog bij, dat ik uit pure luiheid nooit een boord brei met de steken 1 recht, 1 averecht, want dat is me normaliter te veel werk. Ik doe het altijd 2 recht, 2 averecht. Dat scheelt me namelijk heel wat heen en weer halen van de toevoerdraad. Maar ja, ik was aan dit project begonnen, met het idee, niet te snel klaar te zijn [want dan wist ik weer niet meer, wat ik moest gaan doen], dus even doorzetten maar.
Na de boord, moest ik nog een heel stuk tricot breien om eindelijk te kunnen nagaan of mijn berekeningen een beetje klopten. Toen ik zo`n 15 cm boven de boord was, heb ik de naalden eruit getrokken om de breedte zo goed mogelijk te meten. Ik, eeuwige twijfelaar, ben er nog steeds niet helemaal gerust op, maar na deze zoveelste meting, ziet het er naar uit, dat ik wel verder kan breien en zette alle 180 steken weer op de pennen.
Met deze kennis, stopte ik met dat pand en startte met de pas. Deze ronde cirkel, die, van boven naar onder, in zijn geheel wordt gebreid en later aan de panden wordt gezet, was de volgende uitdaging. In het oorspronkelijke patroon, wordt deze op 2 pennen gebreid en sluit aan de achterkant in de vorm van een split met knoopjes. Dat zag ik dus helemaal niet zitten en besloot hem, aan elkaar, in het rond te breien. Maar ja, rondbreien, dat vond ik wel een dingetje. In het verre leden, was ik jaloers, op mijn schoonmoeder, die op de duitse manier breide, en heel goed overweg kon, met die twee handige kleine pennen met een plastic draad ertussen. Maar, mijn pogingen, haar na te doen, mislukte jammerlijk, want ik miste een pen onder mijn arm, en dus bleef het afzien, met die vier lange pennen op het Hollandse manier. Maar ondanks dat, reed ik naar een winkel, en kocht vier lange rondbreipennen nr. 3.
Het begin is er en tot nu toe gaat het eigenlijk best goed. De eerste gekleurde rand zit erin. En terwijl ik gisterenmiddag zat te breien, moest ik ineens aan mijn moeder denken. Ik zag het helemaal voor me. Zij, nog een stuk jonger dan ik nu, zat daar en deed precies dezelfde, wat ik nu doe. Wat een geweldig gevoel!
Een dag later:
Het wordt mooi, alle drie de bijkleuren zitten er een keer in en nooit geweten dat mijn moeder zo`n breiwonder was. Niet dat het erg moeilijk is, maar het is iedere keer bloedje spannend of het aantal steken nog klopt. Ik zit me met steeds wezenloos te tellen. Nu staan er 340 steken op de naalden en het moet kloppen. Het is onmogelijk om er een missende steek, bij te maken, of een steek teveel weg te halen.